Taal belichaamt vaak tegenstellingen waarvan we ons niet bewust zijn. Een goed voorbeeld is de column. Een column is een leuk stukje tekst in een periodiek, offline, online, of on air. Mensen zien altijd uit naar de column want hij is niet te lang, maar wel eigenwijs, prikkelend, beetje stout en soms zelf onbeschoft.
Een column heeft een beetje de functie van de hofnar van vroeger die ondeugende en politiek niet-correcte dingen kon zeggen op momenten dat niemand dat in zijn hoofd zou halen. Net als de hofnar scheurt de column het weefsel van sociale conventies doormidden, prikt het door de façade van beleefd gedrag, stemt het tot nadenken of ontdekt het de heersende normen en waarden aan hun eigen verborgen hypocrisie.
Een goede column dan. Je hebt ook een hoop gezeur, natuurlijk. Meer van dezelfde prietpraat waar niemand op zit te wachten. Schrijvers die vooral zichzelf leuk vinden en denken dat een grote bek opzetten gelijk staat aan het in gang zetten van een revolutie. Zulke mensen gaan aan hun eigen succes ten onder. Gelukkig maar.Â
Ik laat de minder bedeelde columnisten even buiten beschouwing. Ik wil het graag over de echte column hebben, die schatert en schuurt, de schijn doorbreekt, het vuur aan de schenen legt.
Maar hoezo belichaamt de column dan een taalkundige tegenstelling?
De tegenstelling is te vinden in de betekenis van dit aan het Engels ontleend woord. Column betekent kolom, pilaar, zuil. Columns nemen in gedrukte periodieken meestal maar één kolom van de 3 tot 5 in beslag. Dat leest lekker weg. Een klein stukje vrijheid en originaliteit in een stroom van dagelijks nieuws vol dingen die ertoe doen maar die toch niet leuk zijn, want saai of vreselijk.
Columns mogen dan kolommen zijn, het zijn allerminst pilaren of zuilen. Het zijn geen zuilen die zich aanpassen aan sociale conventies. Die worden juist doorbroken. Een rooms-katholieke columnist neemt het op voor gediscrimineerde Marokkanen. Een linkse columnist stelt nepotisme aan de kaak bij een landelijke arbeiderspartij.
Ze zijn nog minder pilaren. In plaats van steunpilaren van de maatschappij duwen goede columnisten pilaren omver. Een goede column schrijven staat dan gelijk aan het omhakken van de heilige Donareik van de Saksen door Bonifatius in AD 723, of het omver duwen van de pilaren onder de tempel van Dagon door Samson in 1100 v C., of het omverduwen van de Berlijnse muur in 1989.
Nou ja, ik sla door.
Maar een goeie column verstoort de orde en zet verandering in gang. Of hij gaat dieper dan het publieke debat. Dat is de kracht van taal. Dat is het geheim dat verborgen zit in een talige tegenstelling. Een goede column stort in.