Is het mogelijk om een synthese van Camus en Kierkegaard te creëren, zodat we beter om kunnen gaan met de dood? Het woord synthese oogt misschien raar, maar het past zo goed bij het vroeg-existentialistisch denken van Kierkegaard dat vaak nog terugverwijst naar de filosofie van Hegel. Hegel had op zijn beurt goed gekeken naar de dialogen van de Griekse filosoof Plato. Daarin mensen komen mensen tot nieuwe inzichten door in een dialoog heen en weer te spreken. De uitkomst van die dialogen was ‘dialectisch’, dat wil zeggen, door heen en weer te spreken, kwamen de gesprekspartners samen tot nieuwe inzichten.
Hegel deed iets nieuws met die heen-en-weer-beweging van de dialoog tussen stelling en antithese die dan leidt tot een synthese. Hij stelde dat de geschiedenis van de wereld zelf zo’n dialectisch proces was waarin de ultieme waarheid van de werkelijkheid gedurende een lang proces langzaam in de mensheid gestalte krijgt.
Waar Hegel het dialectische proces met zijn synthese op de wereld als geheel toepaste, gebruikte Kierkegaard het om de ontwikkeling van het individu te beschrijven. Hij ziet de mens als een dialectische relatie tussen eindigheid (lichaam) en oneindigheid (geest). Eerst zijn eindigheid van het lichaam en oneindigheid van de menselijke geest niet met elkaar te verzoenen, maar dan blijken ze samen te kunnen komen. De dialectiek van eindigheid en oneindigheid lost zich op in werkelijk menszijn. De mens is een synthese van sterfelijkheid en eeuwig verlangen. De synthese zelf is een daad, een daad van overgave, van loslaten, van uit handen geven, zonder het verlangen uit het oog te verliezen.
We kunnen ook Kierkegaard en Camus als een dialectische relatie zien. Kierkegaard als de ene pool: de overgave, de berusting, de aanvaarding, het opgeven van de zelfbeschikking. Camus als de andere: de opstand, het blijven benoemen van de absurditeit, de zelfbevestiging in de aanvaarding van precies die absurditeit. Ze lijken elkaar tegenpolen, een these en een antithese, ogenschijnlijk onverzoenlijk. Maar vergt de vaalheid van de dood niet dat wij een extra stap zetten, buiten de gebaalde paden wandelen, kijken waar we dachten dat er niets is?
Een synthese tussen Kierkegaard en Camus is voor mij dat wij enerzijds moeten berusten, maar tegelijk de vuist moeten heffen, dat we enerzijds onze eindigheid moeten aanvaarden, maar anderzijds ons verlangen naar oneindigheid moeten erkennen, dat wij aan de ene kant moeten leren loslaten, maar tegelijk het lot bij de strot moeten grijpen. We moeten met Camus het verschil tussen eindigheid en oneindigheid als onoverbrugbare kloof ervaren en tegelijk met Kierkegaard die twee in liefde samenvoegen.
We moeten met Kierkegaard leren sterven en met Camus leren leven. Maar in het sterven is een vorm van leven te vinden en in het leven komt het sterven tot zijn recht. Want sterven is de ware levenskunst en leven is de ware stervenskunst.
Uit: 'Het leven is dodelijk'
Nieuwsgierig naar meer! Ik moet denken aan het boekje Optimisme zonder hoop, wat ik niet gelezen heb, maar ik vond de titel een soortgelijke tegenstelling in zich hebben.